– geschiedenis Gorzen, 1958


GESCHIEDENIS VAN DE GORZEN, 1958     <=terug

Enkele geschreven bronnen over de geschiedenis van de Gorzen en tijdsbeelden van de
In het blad ‘Sursum Corda’ (‘officieel parochie-weekblad voor het dekenaat Schiedam’), jaargang 13, nummer 665 (dd. zaterdag 14 juni 1958) heeft kapelaan C. Hammann ter gelegenheid van het veertig jarig bestaan van de parochie een artikel geschreven over de geschiedenis
van de Gorzen en de Heilig Hartkerk. Op deze webpagina vindt u de delen van het artikel dat betrekking heeft op de geschiedenis van de Gorzen. (Het gehele artikel kunt u vinden onder: 40 jaar parochieleven 1958.)

Veertig van de Vierhonderd jaren GORZEN
Grepen uit de geschiedenis
In een feestelijk nummer van Sursum Corda bij gelegenheid van het 40-jarig bestaan van onze parochie behoort natuurlijk een artikel over de geschiedenis. Nu moet de welwillende lezer niet vergeten, dat de man die deze regels schrijft, zelf pas goed zeven jaren Gorzenaar is en dus niet voor ooggetuige versleten kan worden.
Toen ik hier voor het eerst kwam kijken, was de allereerste indruk: daar staat een kerk, waaromheen zich een woonwijk heeft gegroepeerd. Maar je behoeft maar ’n heel klein wandelingetje te maken om te begrijpen, dat je het finaal fout had: de kerk blijkt zo ongeveer het allernieuwste van de hele wijk te zijn. De Gorzen zijn veel en veel ouder dan de parochie!

     In het jaar 1952 hebben we gevierd het 25-jarig bestaan van de kerk. N.a.v. dit feit is er een artikel verschenen in de Nieuwe schiedamse Courant, waar als sprekende titel boven stond ” “Gorzen” zijn nooit schiedams geweest” en als ondertitel: “Isolement van eeuwen nog steeds merkbaar.” Als je dan ook als niet-geboren en niet-getogen Gorzenaar met de geboren en getogen Gorzenaren in contact komt, dan merk je al gauw, dat in die titel hevig veel zit. Komisch vond ik in dit genoemd artikel de opmerking van de redactie. Dat zijn allemaal stads-Schiedammers en als vele Gorzenaren zeggen, aldus de redactie, “wij zijn geen echte Schiedammers”, dan zetten zij er zo echt grootmoedig achter: “Voor ons is het vanzelfsprekend, dat de Gorzen deel uitmaken van Schiedam”. Dan moet ik als zevenjarige insider toch even glimlachen: sinds de oorlog kan men de woningruil-advertenties lezen, waar tussen haakjes bij staat “Geen Gorzen” en om nog eens iets op te noemen: ongeveer een jaar na bovengenoemd artikel was het watersnood. Vele Schiedammers kwamen toen kijken op ontdekkingstocht in de Gorzen en er kwam een actie “Schiedam helpt Goudswaard”, men vond het vermoedelijk te gek om een actie te beginnen “Schiedam helpt de Gorzen”.

     Helemaal ongemotiveerd is het dan ook niet te noemen, dat er met onze wijk iets aparts aan de hand is. Hoe dat komt, is niet zo eenvoudig te verklaren. Zoekend naar de oudste geschiedenis ben ik terecht gekomen bij de heer L.A. Abma, de man, die van oud Schiedam zo niet alles, dan toch bijna alles weet. Hij stond me zeer welwillend te woord en heeft me heel veel materiaal verschaft, waaruit ik vele gegevens heb verzameld en nu moet u maar zien, of u daaruit dat aparte van onze wijk kunt halen.

     De naam Gorzen is nogal duidelijk: aanslibbing van de rivier, die vele van onze bewoners nog hoofdbrekens genoeg kost, want planken zetten is voor een keertje aardig en dan is het een reuze leukgezicht het water tegen de huizen te zien kabbelen. Maar het blijft nu niet precies bij een keertje.
     Van begin 16e eeuw is bekend, dat van het Hoofd elk jaar de vissersvloot uitvoer ter haringvangst. De oudste kaart van Schiedam, die bewaard is gebleven, is omstreeks 1560 door Jacob van Deventer getekend en daarop is een gedeelte van het Gorzenkwartier rond het Hoofd te zien, nl. een steenbakkerij en steenplaats en een paar woningen. Opvallend is dat een kaart van 1598, getekend door Jacques de Ghijn, zich alleen bepaalt tot de kom van de toenmalige stad en van de Gorzen niets tekent. Vanaf de Rotterdamse poort tot aan het Hoofd liep aanvankelijk een landweg, die tegen het einde van de 16e eeuw werd gebruikt tot bouw van nieuwe huizen. Bij de groei van de bevolking aldaar kwamen er meer huizen, zodat men in de loop van de 17e eeuw ging spreken van de straat naar het Hoofd, thans dus onze Hoofdstraat. Aan deze nieuwe huizen moest ik denken, toen ik een paar weken geleden in de krant las, dat er een stel huizen op de Hoofdstraat onbewoonbaar zijn verklaard. De eerste bewoners van het Hoofd behoorden grotendeels tot de “zeevarende luijden”, terwijl er begrijpelijk ook een paar winkeliers waren om voor de inwendige mens te zorgen en al heel spoedig verschijnt de brandewijnindustrie. In 1694 werd “opt Hoofd” van onze stad door Hendrik Petrus Koets, een geboren Leeuwarder, een branderij gebouwd. In 1715 verkocht hij de hele boel aan Jacob Visser en daarna kwamen al spoedig meer van deze kostelijke zaken.
     In de Franse tijd werd onze stad ingedeeld in zeven wijken van A tot en met G. De Gorzen werd wijk G, welke wijk in de negentiende eeuw een geheel ander aanzien kreeg. In 1857 werd de gasfabriek opgericht en op een kaart van 1869 vindt men behalve de gasfabriek: de kaarsenfabriek “Apollo”, de scheepswerf “de Nijverheid” (rond 1897 Gustowerf geworden) en enige branderijen. De volgende straten staan er ook al op: de Hagastraat, Leliestraat, Maasttraat Gasstraat en Dwarsstraat. Aan het einde van de Buitenhaven bouwde men een grote schutsluis, terwijl tevens deze Buitenhaven door het graven van de Voorhaven in verbinding met de Maas werd gebracht. Aldus ontstonden het Westerhavenhoofd, de aanlegplaats voor stoomboten en het Oosterhavenhoofd. Al die havens-geschiedenissen maakten het stratenplan voor de Gorzen tot een zeer ingewikkelde procedure. Rond 1900 is dat plan, zoals wij het nu kennen, klaar gekomen, maar het heeft nog wel enige jaren geduurd, vóór al de geprojecteerde straten vol gebouwd waren.


De Gorzen (deel van de stadsplattegrond van Schiedam uit 1869); deze plattegrond is overigens niet opgenomen in de Sursum Corda van 14 juni 1958.

Toen de Gorzen nog geen kerk had
     De eerste bewoners van het Hoofd behoorden tot de “ware gereformeerde religie” en het aantal katholieken was zeer gering. De zielzorg werd onder hen uitgeoefend door de paters Dominicanen, die zich in 1619 in Schiedam hadden gevestigd. In hun oudste doopboek is te lezen, dat tussen 1633 en 1708 zij een dertig doopsels “opt Hoofd” hebben toegediend. Het eerste doopsel dateert van 6 juni 1633.
     Toen de beroemde wijk G er was, hebben de wijkmeesters een statistiek van de bevolking opgemaakt. Het lijkt me interessant om daarvan de volgende getallen te noteren:
     De gereformeerden dient u hier te verstaan als de leden van de Ned. Hervormde Gemeente; de afgescheidenen is een groepering, die in 1835 begonnen is en die hun godsdienstige samenkomsten hielden in het huis van een oude zeekapitein op de Hoofdstraat.
     En kijkt u ook nog even naar deze getallen: op 1 januari 1958 telde onze parochie 3576 parochianen, waarvan 488 kinderen onder de 7 jaar. Paasplicht werd vervuld door 2110 parochianen en niet vervuld door 978 parochianen. U ziet een griezelig groot getal non-paschanten.
     Tot 1856 was de zielzorg voor de Gorzen bij de paters Dominicanen van de Hoogstraat, de enige parochie in Schiedam. In genoemd jaar werd op 6 december bij bisschoppelijk besluit een nieuwe parochie-indeling van onze stad gemaakt: er moest nodig een parochie bij. Onder deze parochie van het Frankenland kwam ook de Gorzen te ressorteren. een van de kapelaans kreeg de Gorzen als wijk; deze geestelijke zorg heeft 60 jaar geduurd tot 1916, toen de Gorzen een eigen parochie en later ook een RK-kerkgebouw kregen.

O!!!….. die scholen
     Het onderwijs aan de kinderen schijnt in de vroegste tijden van onze wijk een hele puzzel te zijn geweest. Leest u maar het volgende bericht: “De Heren Burgemeesteren van Schiedam verleenden bij besluit van 14 februari 1684 admissie aan Pieter van Ravesteijn een school “opt Hoofd” te mogen stichten”. Deze goede man ontving echter geen subsidie van de stad, zodat hij van het schoolgeld moest bestaan. Op 6 juni 1733 werd er nog een “kleijn kinderschool” gesticht met als kleuteronderwijzeres Aaltje Aarts, weduwe van Jan van Wieringen. Geen van beide scholen kon het uithouden – het zal wel in de centen gezeten hebben! – zodat er op 12 november 1754 een resolutie kwam van de Heren Burgemeesteren, dat aan niemand meer admissie zou worden verleend tot het oprichten van een school “opt Hoofd”. Deze bepaling is van kracht gebleven tot ver in de 19e eeuw.
     De oprichting van een school werd dus onmogelijk gemaakt en aan een r.-k. school viel helemaal niet te denken. De eerste pastoor van het Frankenland, de zeereerw. heer P. J. van Leeuwen, heeft 1 mei 1868 een jongensschool geopend aan de Nieuwe Haven en die was tevens voor de Gorzenjongens bestemd. En in juni 1884 heeft pastoor Drabbe voor de meisjes een school geopend aan de Zalmstraat Dwarsstraat. Eerst was het alleen kleuteronderwijs, in 1907 werd het tegenwoordige complex in gebruik genomen. In 1922 kwam de jongensschool in de IJsselmondesestraat tot stand. Pastoor Warnink gaf deze school zijn eigen patroon mee (Henricus).
     Sinds 1889 voert de St.-Willibrord-Stichting de scepter over het onderwijs in de stad Schiedam, waar ook de Gorzen bij hoort. Als we echter de toestand van gebouwen en materialen voor het onderwijs bezien, dan vraagt men zich in gemoede wel eens af, of die beroemde admissie van 12 november 1754 al helemaal dood en begraven is.

<=terug

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *