KERK-GEBREKEN 1927-1940
Gebreken
De kerk stond nauwelijks of de eerste gebreken vertoonden zich al. De leien van het dak waren zo gelegd dat er bij een storm honderden leien van het dak waaiden. Volgens deskundigen die erbij werden gehaald was één ding duidelijk .alles moest opnieuw worden gemaakt. Kosten: 3000,- ! Omdat dat geld er niet was, heeft men jarenlang getobd, door het dakgedeelte waar de leien vanaf waren gewaaid te bedekken met asfalt. Pas in 1949 werd het dak hersteld, doch de kosten waren nu geen 3000 maar 23.000 gulden!
Nog erger was de verzakking van de voorgevel van de kerk. Al in 1932 waren de scheuren zo erg dat er aan herstel moest worden gedacht. Architect Roovers maakte, in opdracht van pastoor Möller, een bouwkundig rapport over de toestand en mogelijk herstel.
Pastoor Möller vertrok naar Voorburg en werd opgevolgd door pastoor Vis. Hij liet onderzoeken wat de oorzaak was van de verzakkingen. Dat bouwkundig rapport, opgesteld door architect Lourijssen, komt vrijwel overeen met dat van architect Roovers.
Pastoor Vis schreef de Bond voor Nederlandse Architecten aan om de mogelijkheid te onderzoeken of de bouwarchitect aansprakelijk kon worden gesteld voor de gebreken aan de kerk. Uit het bouwreglement bleek dat de aansprakelijkheid zich uitstrekte tot drie jaar na de bouw.
In 1933, zeven jaar na de bouw, kon de Nederlandse Architecten Bond niets meer doen.
Pastoor Vis moest zorgen voor herstel, maar had geen geld. Hij wist de bisschop te bewegen een bedrag van 15.000 gulden te lenen aan de parochie, met de verplichting jaarlijks 1000 gulden af te lossen. De lening was renteloos.
Het grootste werk waren de negen betonnen pulspalen met betonnen steunberen aanbrengen om het voorportaal van de kerk en de zijgevel van de pastorie te verstevigen. Op 19 februari 1934 was het werk gereed. Totale kosten uiteindelijk: 20.000,-.
Pastoor Vis was inmiddels begonnen de financiële situatie van de kerk te verbeteren. Iedere week trok hij erop uit in het bisdom om te bedelen voor zijn kerk. Het is ongelooflijk welke kapitalen deze pastoor voor de parochie bijeen heeft gebracht.