LIDUINA-LIEDEREN <=terug
Van de onderstaande liederen is van lied nr.3 de melodie nog niet bekend, wel is een aanwijzing gevonden waar de melodie is te vinden. Van lied nr. 12 t/m 17 is nog geen enkele aanwijzing gevonden over de melodie.
INMIDDELS ZIJN ER MEER DAN 35 LIEDEREN EN GEDICHTEN GEVONDEN. UPDATES VAN DEZE PAGINA VOLGEN.
(1) Jubellied ter ere van de H. Liduina (processielied)
Wijze als nr.2 uit “Marialiederen” van mgr. P. van der Ploeg (1889)
In een boekje uit 1891 staat: wijze: melodie van het “Oostenrijksch Volkslied”
(het tegenwoordige Duitse Volkslied, een melodie van Joseph Haydn)
Eerste regel: Jubelt, dank´bre christenscharen
Melodie & tekst, klik op: Jubelt, dank´bre christenscharen.pdf
Melodie met tekst van Heilig, heilig: klik op: St.Liduinamis.pdf
(2) Smeekzang tot de H. Liduina (processielied)Wijze als nr.1 uit “Marialiederen” van mgr. P. van der Ploeg (1889)
(titel van dit lied: “Lieve moeder van den Heer”)Eerste regel: O Liduina, heil´ge maagd
Melodie met tekst van Lam God: klik op: St.Liduinamis.pdf
(3) Klaagzang tot de H. Liduina (processielied)
Wijze als nr.32 uit “Marialiederen” van mgr. P. van der Ploeg (1889)
MELODIE NOG NIET BEKENDEerste regel: In de hoge hemelkringen
(4) Bede om hulp tot de H. Liduina (processielied)
Wijze als nr.28 uit “Marialiederen” van mgr. P. van der Ploeg (1889)
(titel van dit lied: “Maria´s beeld te midden”)Eerste regel: Wij juichen om de glorie / Wij juichen in de glorie
Melodie & tekst, klik op: Wij juichen in de glorie.pdf
(5) Lied ter ere van de H. Liduina (processielied)
(H.J.A. Coppens)
(dezelfde melodie als “Jubellied ter ere van de H. Liduina”???;
wijze als nr.2 uit “Marialiederen” van mgr. P. van der Ploeg (1889)) Eerste regel: Weer in vreugdevolle zangen
(6) Jubellied ter ere van de H. Liduina (processielied)
(H.J.A. Coppens) Wijze: “lied van lof en dank”
(Zelfde melodie: “U Rozenkrans bemin ik” en “Laat ons in blijden wijzen”)
Eerste regel: Luid juub´len onze zangen
Melodie & tekst, klik op: Luid jublen onze zangen.pdf
(7) St. Liduina van Schiedam (processielied)
(tekst: A. Huybers, pr., melodie: W.P.H. Jansen, pr.)
Eerste regel: O fijn veredeld kind van smarte
Melodie & tekst, klik op: O fijn veredeld kind van smarte.pdf
Melodie met tekst van Kyrie (litanie), klik op: St.Liduinamis.pdf
(8) Bezielende liefde (slotlied)
(tekst: Piet Groenendaal, melodie: Henk van der Meer)
Eerste regel: Wij wekken een klank
Melodie & tekst, klik op: Wij wekken een klank.pdf
(9) Wij eren U Liduina
(???).
melodie: “God groet u zuiv´re bloeme”
Eerste regel: Wij eren U Liduina
(10) Hoor Liduina onze bede
(lied nr.93 uit “wekelijkse gebedsactie Schiedam, okt.1970”)
melodie: “Zingt een nieuw lied, alle landen” (I. de Sutter)Eerste regel: Hoor Liduina onze bede: leer ons de liefde
(11) Smeekbede tot de H.Liduina om de deugd der zuiverheid
Wijze als nr.20 uit “Marialiederen” van mgr. P. van der Ploeg (1889)
Eerste regel: Met welgevallen ziet Gods oog op zuivre zielen neer
Melodie met tekst van Eert God: klik op: St.Liduinamis.pdf
(12) De H. Liduina, verheerlijkt op aarde (uit boekje 1891: Driedaagsche oefeningen ter eere van de Heilige Liduina, nr.1)
VOORALSNOG GEEN AANWIJZINGEN GEVONDEN OVER DE MELODIE
Eerste regel: Juicht, Christenschaar, juicht met der eng´lenkoren
(13) De H. Liduina, verheerlijkt in den Hemel (uit boekje 1891: Driedaagsche oefeningen ter eere van de Heilige Liduina, nr.2)
VOORALSNOG GEEN AANWIJZINGEN GEVONDEN OVER DE MELODIE
Eerste regel: Verheven Maagd, hoe straalt in Jezus´ choren
(14) De H. Liduina, patrones van lijdzaamheid
(uit boekje 1891: Driedaagsche oefeningen ter eere van de Heilige Liduina, nr.3)
VOORALSNOG GEEN AANWIJZINGEN GEVONDEN OVER DE MELODIE
Eerste regel: Wat marteling hebt gij geleden
(15) De H. Liduina, de bruid van Jezus
(uit boekje 1891: Driedaagsche oefeningen ter eere van de Heilige Liduina, nr.4)
VOORALSNOG GEEN AANWIJZINGEN GEVONDEN OVER DE MELODIE
Eerste regel: Teed´re bloem uit onze stede
(16) De H. Liduina, patrones van Schiedam
(uit boekje 1891: Driedaagsche oefeningen ter eere van de Heilige Liduina, nr.5)
VOORALSNOG GEEN AANWIJZINGEN GEVONDEN OVER DE MELODIE
Eerste regel: Stralend boven ´t aardsche stof
(17) Jubellied (uit boekje 1891: Driedaagsche oefeningen ter eere van de Heilige Liduina, nr.6)
VOORALSNOG GEEN AANWIJZINGEN GEVONDEN OVER DE MELODIE
Eerste regel: Jubelt met ons, Geestenscharen!
(1)
Jubellied ter ere van de H. Liduina
Jubelt, dank´bre christenscharen
Om de glorievolle maagd,
Die in ´s hemels opperzalen
D´ overwinningspalmen draagt!
Rome´s roemrijk´ opperpriester
Sprak het heil aanbrengend woord,
Dat d´ ons dierb´re maagd Liduina
Tot Gods heiligen behoort.
Laat vrij and´re steden roemen
Op een eed´len vorstenzoon,
Binnen haren muur geboren,
Om te stijgen tot den troon;
Ons Schiedam verheft de dochter
Van een need´rig oud´renpaar,
Die om hoge christendeugden
Is gestegen op ´t altaar.
In de reinste kinderjaren,
´t Hart van liefde Gods vervuld,
Aan het ziekbed vastgeklonken,
Onverwinbaar in geduld,
Ging zij haar gekruisten Bruigom
Stervend blijde tegemoet,
Om in eeuwigheid te juub´len
In des hemels maagdenstoet.
O Liduina, om de glorie,
Die gij u bij God verwierft,
Hoor het loflied uit de stede,
Waar gij leefdet, leedt en stierft;
Maak ons zuiver, Godbeminnend,
En geduldig, zooals gij;
Zegen, zaal´ge maagd Liduina,
Uw Schiedamse burgerij.
(2)
Smeekzang tot de H. Liduina
O Liduina, heil´ge maagd,
Zie met liefd´ en mededogen
´t Christenvolk, dat hulp u vraagt,
Biddend voor u neergebogen;
Om uw liefde voor uw stad
Hoor wat onze beed´ omvat.
Gij, die in uw prille jeugd
U aan Jesus hebt gegeven,
Leer ons d´enigste geneugt´
Zoeken in een vlek´loos leven.
Hoor wat onze beed´ omvat,
Zuivr´re maagd van deze stad!
Hoe, bij Jesus´ liefdedis,
Branddet gij van zielsverlangen:
Leer ons ´t zoet geheimenis
Met de reinste liefd´ ontvangen.
Hoor wat onze beed´ omvat,
Jesus´ bruid van deze stad!
Immer zaagt g´uw engel zoet,
U in vreugd´ en leed omzweven;
Dat onz´ engel ons behoed´
Op uw voorspraak heel ons leven.
Hoor wat onze beed´ omvat,
Engel, gij, van deze stad!
Toonbeeld gij van lijdzaamheid,
Leer ons alle leed en plagen,
Door Gods hand ons toebereid,
Trouw als boetestraffen dragen.
Hoor wat onze beed´ omvat,
Kruisheldin van deze stad!
Wondt, ach wondt de zond´ ons hart,
Maak ons Gods erbarming waardig;
Toon Hem dan uw foltersmart,
Gij, bij vlek´loosheid boetvaardig.
Hoor wat onze beed´ omvat,
Schuld´loos offer dezer stad.
Maak ons sterk in alle deugd,
Maak ons uwe volgelingen,
Voer ons op naar uwe vreugd´,
Om u eeuwig toe te zingen.
Blijf ons voorbeeld, onze schat,
Gij, de glorie dezer stad!
(3)
Klaagzang tot de H. Liduina
In de hoge hemelkringen,
Waar u ´t eeuwig licht omgloort,
Moogt g´uw zegelied reeds zingen
In een vreugde, nooit gestoord;
Maar wij, droeve bannelingen,
Zwerven nog in ´t duister voort.
Wij, wij schreien nog en klagen,
Ach, en ziel en lichaam lijdt,
Zien den vijand ons belagen,
In een eindelozen strijd,
Zuchtend of er hulp komt dagen,
Die het moede hart verblijdt.
Meet het oog ten hemel henen,
Hebt gij in uw aardse woon
Dag aan dag uw schuld´loos wenen
God ten offer aangeboôn,
Zo is al uw leed verdwenen
Voor een ongemeten loon.
Wij ook, voor Gods wil gebogen,
Willen lijden met geduld,
Breng dan gij voor ´s Heren ogen
´t Boete-offer onzer schuld,
Tot ook ons in ´s hemels hogen
Uwen vreed´ en vreugd´ vervult.
(4)
Bede om hulp tot de H. Liduina
Wij juichen om de glorie,
Die u de hemel biedt,
Nu gij, daar zegevierend,
Gods eeuw´ge vreugd´ geniet.
Acht, daar in uw verblijden;
Vergeet ons niet in ´t lijden.
Liduina, Liduina, sta ons immer bij.
Ons kwellen duizend zorgen,
Ons drukt de tegenspoed,
Bij slagen, die ons treffen,
Ontzinkt ons dra de moed.
Leer ons geduldig dragen
Wat God van ons mocht vragen.
Liduina, Liduina, sta ons immer bij.
O wend door uwe bede
De rampen van ons af,
Of bid, dat wij ze dragen
Tot onzer zonden straf,
Om nu en bij ons sterven
Erbarming te verwerven.
Liduina, Liduina, sta ons immer bij.
Dan varen w´ eenmaal opwaarts,
Van alle smetten vrij,
En delen w´ uwe glorie
In ´s hemels feestgetij.
Daar heffen w´ onze klanken
Om eeuwig u te danken.
Liduina, Liduina, sta ons immer bij.
(5)
Lied ter ere van de H. Liduina
Weer in vreugdevolle zangen
Prijzen wij de zaal´ge maagd,
Die als offer voor de zonden
God om lijden heeft gevraagd.
Zó dat lijden heeft geheiligd,
Zó aan Jesusheeft behaagd,
Dat zij nu in ´t licht der glorie
D´erekroon der heil´gen draagt.
Zonder schuld in smart en tranen,
Vlek´loos rein in boetgewaad,
Werd haar wond op wond geslagen.
In vernedering en smaad
Leed zij acht en dertig jaren,
Boetend voor een anders kwaad.
Maar haar loon was jesus´ liefde,
Waarbij alle leed vergaat.
In een wonderbare Hostie,
Schitterend in gloriegloed,
Zag zij Jesus aan het kruishout
Offerend zijn schuld´loos bloed,
En die Hostie, ´s hemels manna,
Bron in rijken overvloed
Van genad´ en zielesterkte,
Schonk haar lijdens-heldenmoed.
D´engel, die haar steeds bewaarde,
Troostvol aan haar ziekbed stond,
Leidde haar in geestvervoering
In de heil´ge plaatsen rond,
Waar z´ in Jesus´ smart verslonden,
Schuilend in Zijn hartewond,
In godvruchtig overwegen,
´s Lijdens troost en zoetheid vond.
´t Moedig en geduldig dragen
Van het kruis, haar toebereid,
Heeft haar tot des kruises glorie
Eeuwig juub´lend opgeleid.
Als wij hier met Jesus lijden,
Wordt geen traan vergeefs geschreid!
Lijdzaamheid en Godsvertrouwen
Voeren op tot heerlijkheid.
(6)
Jubellied ter ere van de H. Liduina
Luid juub´len onze zangen,
Een lied van liefde en vreugd.
Ter eer van u, Liduina,
En uw verheven deugd.
Toonbeeld van geduld,
Offer zonder schuld,
Heldin tot ´t kruis bereid,
Gekroond in eeuwigheid.
O roos, bij ons ontloken,
En bloem van onzen stam,
Gij zijt in geur en deugden
De roem van ´t rooms Schiedam.
Vraag voor onze stad
Gods genadeschat:
Geloof in woord en daad,
En deugd, die niet vergaat.
Terwijl uw ziel mag juichen,
In ´t loon, dat God u gaf,
Wacht hier uw heilig lichaam
Zijn eeuw´ge glorie af.
Voor uw vroom gebeent´
Bidden wij vereend:
Sta onze burgerij
Naar ziel en lichaam bij.
(7)
St. Liduina van Schiedam
O fijn veredeld kind van smarte
En bruid van ´s Heren bloedend harte,
O maagd Liduina van Schiedam,
Wie Jesus aan Zijn voorhoofd drukte,
Met doornenprikkeling verrukte
En in Zijn rillend´ armen nam.
Voor u geen lent´ of zoete zangen,
Al brak het maagdelijk verlangen
In hete wondetekens uit;
Voor u het hard´ en koele zwijgen,
De lange nacht, het eenzaam hijgen,
O witverstorven lijdensbruid.
Maar feller kou, te heller branden
Van sterren en van Oosterranden
En ijsgebloemt´ in morgenlicht:
Door lijden tintelt Godsverblijden,
En nader schijnt in wintertijden
De zonne van Zijn aangezicht.
Ziet nu Liduina zalig zweven,
In eng´len-sneeuwjacht voortgedreven
Tot Hem, van vreugdekring in kring,
En ziet Zijn glorieuze wonden,
Thans stralenkruisende verbonden
Met haar, in liefdewisseling.
(8)
Bezielende liefde
Wij wekken een klank
En we brengen den dank
En we houden de handen geheven;
We volgen de baan
Van uw aardse bestaan,
Door den nacht tot het licht en het leven.
K e e r v e r s :
Met christus aan het kruis
Vondt gij het vaderhuis,
En vredig is ´t gebleven )
In uw stille kluis. ) bis
Toen ´t schisma zich brak
In uw menselijk wrak,
Als een flits door een prisma gedreven,
Toen spat´ uit uw werk
Weer een kleur op de Kerk
Door een opbloei van geestelijk leven.
K e e r v e r s :
Liduina, uw naam
Vat een wereld te zaam,
Van geduld en van durf om te leven;
En Hollands geloof
Zet zich schrap tegen roof
Van den moed, door uw voorbeeld gegeven.
K e e r v e r s :
(9)
Wij eren U Liduina
Wij eren U Liduina,
beschermster van Schiedam.
De stad van vele eeuwen,
waar U ter wereld kwam.
Refrein:
Wij prijzen uwe deugden
en vragen U m kracht,
blijf onze stad beschermen
met uwe wondre macht.
Wij eren U Liduina,
als voorbeeld van geduld.
In leed en zware lasten,
hebt Gij uw taak vervuld.
– refrein
Wij eren U Liduina,
om groot geloof bekend.
Wil ons volharding geven,
als God beproeving zendt.
– refrein
Wij eren U Liduina,
Uw trouw aan Schiedams Kerk.
Maak ook in onze tijden
haar eenheid blijvend sterk.
– refrein
Wij eren U Liduina,
om uw verhevenheid.
Want Christus in de Hostie,
gaf U geborgenheid.
– refrein
Wij eren U Liduina,
Gij blijft van onze tijd.
De stad van U, Liduina
Blijft U steeds toegewijd.
– refrein
(10)
Hoor Liduina onze bede
Refrein:
Hoor Liduina onze bede:
Leer ons de liefde voor God en elkaar.
Prijzen wij dankbaar de Heer om de liefde
die in Liduina zo wonderbaar fijn
bloeide als rozen in velerlei kleuren,
rozen met doornen, een leven vol pijn.
– refrein
´n Val op het ijs wordt een val in het lijd
al je illusies in rook zien vergaan
schreiend en strijdend de tijd zien verglij,
hopeloos nu in het leven te staan.
– refrein
Biddend, beschouwend het lijden des Heren
hebt Ge uw Kruis met berusting aanvaard,
zocht Ge in stilte van Jezus te leren:
wat is mijn lijden voor anderen waard.
– refrein
Duizenden kwamen en duizenden gingen
wisten haar lijden maar zagen een lach
hoorden in woorden de liefde Gods zingen
vonden in daad wat Gods liefde vermag.
– refrein
Mensen van nu ziet een wereld van lijden
Ligt voor u open en wacht op uw daad
Leert van Liduina het lijden bestrijden,
zorgt, dat uw welvaart ook anderen baat.
– refrein
Zingen wij dankbaar Liduina ter ere,
eeuwen vergaan maar de lichtende vlam
van onze liefde mag nimmer verteren:
Zij blijft de glorie en roem van Schiedam.
– refrein
(11)
Smeekbede tot de H.Liduina om de deugd der zuiverheid
Met welgevallen ziet Gods oog
Op zuivre zielen neer,
De geur der kuisheid stijgt omhoog,
als wierook, naar de Heer.
Refrein:
In alle zielsgevaren
Blijft ons voor smet bewaren,
Helpt ons in den levensstrijd,
t´allen tijd. Liduina!
Des harten reinheid toont de jeugd
Van ´t schuldelozekind,
Geen aardsche liefde biedt haar vreugd,
daar ze éénen Bruigom mint.
– refrein
Zij draagt èn ziels èn lichaamssmart
En beeft voor foltring niet,
Als slechts des Bruigoms Godlijk Hart
Haar zijne liefde biedt.
– refrein
Waar ´t leliewit zijn glans verspreidt,
Zwicht aller bloemenkleur,
Maar schooner praalt de zuiverheid
En hemelsch is haar geur.
– refrein
Liduina´s lelie bloeide voort,
Bevlekt door smet noch stof;
Nu praalt zij, door geen storm gestoord,
In ´s hemels bloemenhof.
– refrein
Dat uwe hulp ons rein bewaar´,
In ´s werelds tranendal,
en ons te midden van ´t gevaar
Behoed voor ied´ren val.
– refrein
(12)
Juicht, Christenschaar
Juicht, Christenschaar, juicht met der eng´lenkoren,
Zingt thans den lof der luisterrijke maagd,
Die te Schiedam hoe needrig ook geboren,
Om hare deugd de hemelkrone draagt.
Refrein:
Heilge Liduina, zie op ons neer;
Wees immer onze voorspraak
bij Jesus, onzen Heer. (bis)
Wat zoete geur van frisch ontloken rozen,
Het lieflijk beeld van englen-zuiverheid,
Ging uit van haar, die Jesus had verkozen
Tot Zijne bruid in d´eeuwige heerlijkheid.
– refrein
Gij droegt het beeld van Jesus´ bitter lijden,
Uw hart werd wreed gefolterd en doorwond;
Doch ´s Heeren komst bracht heeling en verblijdenis,
Een hemelgloed omstraalde Uw stervensspond.
– refrein
Waak, smeeken wij, waak over Uwe stede,
Dat Gods gena haar liefdevol bestraal;
Wij volgen U, gesteund door Uwe bede,
Getrouw en vroom door ´t kruis ter zegepraal.
– refrein